Videospelletjes

Volgens een nieuwe studie maken gewelddadige videospelletjes tieners niet vijandiger.

In een studie die werd uitgevoerd door deskundigen van de Universiteit van Oxford en de Universiteit van Cardiff werd getracht na te gaan of het spelen van gewelddadige games jongeren agressiever doet worden. In hun paper, gepubliceerd in het tijdschrift Royal Society Open Science, geven Andrew Przybylski en Netta Weinstein een gedetailleerd overzicht van hun studie, waarvoor ongeveer 1.000 jongeren en hun ouders in het Verenigd Koninkrijk moesten worden ondervraagd.

Men vraagt zich af of jongeren die videospelletjes spelen, vijandiger worden naarmate ze levensechter en gewelddadiger worden. Er is enig onderzoek verricht. De resultaten zijn tot dusver echter niet doorslaggevend geweest. Bij eerdere pogingen om de invloed van videospelletjes op teams te analyseren, is volgens de onderzoekers een essentiële factor buiten beschouwing gelaten: de mening van de ouders. Om dit probleem aan te pakken, ondervroegen de onderzoekers 1000 14- en 15-jarige tieners van beide geslachten, alsook hun ouders.

De tieners werden ondervraagd over hun gewoonten op het gebied van videospelletjes, zoals hoeveel ze speelden, welke soorten spelletjes ze speelden en hoe goed ze die beoordeelden. Er werd hen ook gevraagd of games hen agressiever maakten, vooral vlak nadat ze klaar waren met spelen. Aan de ouders werden identieke vragen gesteld over de videogameactiviteit van hun kind en de waargenomen agressieve neigingen.

Als onderdeel van hun onderzoek maakten de onderzoekers gebruik van meervoudige regressieanalyse op de enquêteresultaten. Volgens hun bevindingen speelde ongeveer tweederde van de mannen en de helft van de meisjes videospelletjes. Zij beweren ook dat noch de tieners, noch hun ouders een toename van agressief gedrag hebben opgemerkt die in verband zou kunnen worden gebracht met gewelddadige videospellen. Antisociaal gedrag veranderde evenmin. Zij merken op dat het spelen van games af en toe leidde tot woede-uitbarstingen, soms door tieners die alleen speelden en soms door twee tieners die tegen elkaar speelden (of door online deelnemers). Toch wijten de onderzoekers dit aan normaal competitief gedrag.

De onderzoekers beëindigen hun onderzoek met de vaststelling dat er geen bewijs is dat het spelen van gewelddadige videospelletjes leidt tot een verhoogde vijandigheid bij tieners.